Oortjes
De uil zat rugwaarts op een tak, hoog in een boom. Je kon hem goed zien zitten, een donkere vlek in een naakte kruin. Het was winter. De uil kon het niet meer aanzien en had de blik afgewend. Het tijdperk van het weten was aangebroken. Het zou zijn tijdperk moeten zijn. Hij, het symbool […]