Vindertje

Op de rand van de dijk, daar waar de bescherming overgaat in de verbeelding, op die blauwe arduinen rand, stond de schrijver. Hij zag een grote volwassen man die zich verstopte achter het voorwiel van een grote gele vrachtwagen. Die stond er om het strand klaar te maken voor de zomer. De man keek voorzichtig om het wiel heen. De diameter van het wiel was zijn lengte. Hij was volledig verborgen. Dacht hij. Plots hoorde hij zijn roepnaam, “Papa”, en het schateren van een kind. Het kind had de papa gevonden. Lachend kwam hij vanuit zijn schuilplaats. Ze speelden verstoppertje. Al zou “vindertje” juister zijn. Want dat is het doel van het spel. Gevonden worden.

De schrijver keek naar het spel op het strand en zag dat het strand deed waar het strand zo goed in was. Het kind in de volwassenen naar boven halen. Iedere zomer opnieuw voltrekt zich dit wonder. Dan worden alle mensen terug kind tussen zand en golven. Onbewust worden ze terug wie ze zijn, wie ze waren, wie ze willen zijn. Voor enkele uren.

De schrijver keek naar de tavernes op de dijk. Allen gesloten. Met miljoenen spelen ze hier nu ook verstoppertje. Verstoppen voor het virus en hopen dat deze je niet vindt. Verstoppen om niet gevonden te worden. En ook hier zou “vindertje” misschien beter zijn. De zoektocht naar de oplossing. Het vinden van het vaccin dat de verlossing brengt.

Zou dit Vindertje spelen ook iedereen terugbrengen naar wie ze zijn, wie ze waren en wat ze willen zijn. Mensen die terug ontdekken wat leven is. Meer dan produceren. Meer dan consumeren. Mensen die leven, mensen die liefhebben. Of zal het vaccin ook de consumptie injecteren?

Het strand vertelt in elk geval dat het kan. Liefhebben. Nu nog de rest.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *